Drie drivers voor de genetwerkte fabriek

Drie drivers voor de genetwerkte fabriek

De genetwerkte fabriek is een elementaire stap in de transformatie naar ‘factories of the future’. Concreet zullen fabrieken als open organisaties intens samenwerken in een netwerk met andere bedrijven. Maar wat zijn de drijvende krachten achter die omschakeling en hoe kunnen bedrijven hierop best reageren?

1.    De complexiteit van de technologie neemt toe

Een bedrijf dat bijvoorbeeld een relatief eenvoudig product als een hoogtewerker wil fabriceren, heeft niet alleen expertise en technologie nodig op het vlak van pneumatiek, maar ook van verschillende soorten metaalbewerking en (intelligente) elektronica.

Met de steeds snellere evoluties van gespecialiseerde technologieën kunnen zowel middelgrote als grote bedrijven niet langer op alle vlakken blijven excelleren. Om toch een stap voorwaarts te zetten, dienen ze op een intelligente manier verschillende technologieën te combineren.

2.    Toeleveranciers evolueren tot main suppliers

Elk bedrijf wil zijn concurrentiepositie versterken. Klanten verwachten steeds meer dat hun leveranciers hen daarbij helpen. OEM’s verlangen dat hun toeleveranciers evolueren tot first tier suppliers of zelfs main suppliers. Doordat leveranciers totaaloplossingen moeten aanbieden, dienen ze bijna per definitie verschillende producten en componenten te combineren in hun oplossingen. Op hun beurt zijn zij dan weer afhankelijk van second tier suppliers.

Klanten en leveranciers gaan samen rond tafel zitten en ontwikkelen veel intensere relaties in de keten. Vaak is daarbij sprake van co-creatie, om tot maatwerkoplossingen te komen.

3.    De kostprijs voor productontwikkeling stijgt snel

De exponentiële groei van de kost om een nieuw product te ontwikkelen, maakt het voor veel bedrijven niet of nauwelijks haalbaar om de investering alleen te dragen. Open innovatie kan daarbij een oplossing zijn. Door samen te werken met andere kennispartners die delen van het ontwikkelingsproces op zich nemen, kan de kostprijs worden gedrukt. Mogelijke kennispartners zijn kennisinstituten, universiteiten, leveranciers, concurrenten enzovoort.

Door goed te bepalen wie welke expertise in huis heeft, kan niet alleen de investeringskost dalen, maar verloopt ook de ontwikkeling en dus de marktintroductie sneller. De farmaceutische sector is als eerste op die kar gesprongen, maar de andere industrieën volgen slechts schoorvoetend. Dit proces vereist dan ook een totaal andere mindset: de bereidheid om intellectuele eigendom te delen.

Dit artikel kwam tot stand dankzij het project "Via 7 sleuteltransformaties naar waardeketens voor de maakindustrie van de toekomst" in het kader van Vlaanderen in Actie en met steun van het Agentschap Ondernemen. Aan dit project werken de volgende partners mee: Flanders’ Synergy, Universiteit Antwerpen, Agoria en Sirris.

 

 

Deel dit artikel