Ligt de toekomst van de maakindustrie in innoveren of produceren?

Ligt de toekomst van de maakindustrie in innoveren of produceren?

De 2013 MIT PIE Conference in Cambridge, Massachusetts, stond bol van presentaties door (Amerikaanse) prominenten van de overheid en uit de academische wereld, naast leiders uit de industrie. Een stand van zaken van de maakindustrie in de VS geeft aan dat de toestand ernstig, maar niet uitzichtloos is en zelfs beloftevol, mits de nodige aanpassingen.

De Amerikaans maakindustrie vandaag kent een krimpbeweging: terwijl ze in de jaren 1950 nog goed was voor 50 procent van het BNP, ging het in 2011 nog om slechts 12 procent. De export viel terug tot minder dan 19 procent van de totale Amerikaanse export. Ook de tewerkstelling in de betreffende sectoren, die de laatste 20 jaar nog stabiel bleef op 17 miljoen, moest maar liefst een derde prijsgeven in de laatste twee jaar. Bovendien is er sprake van een handelstekort van grofweg 100 miljard USD.

Zou overschakelen op een 100 procent diensteneconomie een mogelijke volgende stap zijn? Net zoals de Made Different-experts kwam men bij MIT tot de conclusie dat een eigen maakindustrie essentieel is. Ze is cruciaal voor het welzijn van de Amerikaanse staat en moet dus aan sterkte herwinnen, zo oordeelt men. De logische volgende stap volgens L. Rafael Reif, 'president' van MIT, is daarom inzetten op innovatie in manufacturing!

Innovatie vraagt om veranderingen

Innovatie is een belangrijke driver voor de industrie. Dusver geen nieuws. Maar innovatie is niet langer het privilege van de R&D-afdeling. Innovatie vindt plaats op het kruispunt van verschillende technologische disciplines, op het kruispunt van bedrijven, of zelfs op het kruispunt van sectoren.

En er is verandering op til. Een bedrijf zoals Boeing bijvoorbeeld heeft beslist zijn ingenieurs terug naar de productievloer te verhuizen. In de VS is momenteel 70 procent van alle innovatie op de een of andere manier gelinkt aan manufacturing. Innovatie wordt versterkt in ecosystemen, clusters van gelijkgestemde bedrijven, samen met onderzoekscentra (Manufacturing technology acceleration centers) en lokale overheden. Zo’n clusters vormen een ideale voedingsbodem voor kleine, innovatieve en wendbare ondernemingen.

Hierbij ziet men ook het belang van het menselijke kapitaal: hoog geschoolde werknemers zijn essentieel voor manufacturing. Daarom ook de tweede versie van het AMP (Advanced Manufacturing Partnership), een nationaal/VS initiatief dat industrie, universiteiten en de federale overheid samenbrengt om te investeren in opkomende technologieën die voor hoogkwalitatieve jobs in de maakindustrie zorgen en de concurrentiekracht op wereldniveau versterken.

De focus moet op export liggen en op activiteiten in globale markten, naast het aantrekken van buitenlandse investeringen naar de VS. In plaats van een complexe bestuursomgeving is er nood aan een slimme regulering. Minder gebruiksvriendelijk betekent immers ook minder bedrijfsvriendelijk. In de VS heeft men ten slotte ook nood aan een energiepolicy (zoals bijvoorbeeld fracking voor het winnen van schaliegas uit de bodem), daar waar andere landen (zoals Duitsland) wel een voorsprong hebben.

Op de Manufacturing Day, die plaatsvindt op 5 november in Genk, zal Herman Derache,directeur Sirris Vlaanderen,  initiatieven in Vlaanderen toelichten,  om bedrijven te transformeren naar 'bedrijven van de toekomst'.

Deel dit artikel